de ziel, reïncarnatie en karma

Als wereldse kennis en spirituele kennis samenkomen, wordt het leven van de mens vergoddelijkt.  Sathya Sai Baba

Boeddha zei ooit: het leven is lijden en inderdaad lijken maar erg weinig mensen blij te zijn met hun leven. Weliswaar schitteren en spetteren de sociale media van plezier en geluk, maar thuis en op straat is het meestal heel anders. Daar is men voornamelijk bezig met ziekte, verdriet en ruzies. Al die boosheid, al die angst en zorgen voor de toekomst – wat een leven!

Toch klampen we ons er krampachtig vast. Als we ziek zijn doen we er alles aan om weer verder te mogen, desnoods op halve kracht na de chemo’s en operaties. De drang om te leven is onverwoestbaar. Waar komt die drang dan vandaan? Daarvoor moeten we een goed beeld krijgen van onze geest. En let wel, onze geest als losstaand van ons fysieke lichaam. Dat is echt nodig. Want het is wel bewezen dat de moderne, materialistische wetenschap ons in dat opzicht niet veel wijzer maakt en de psychologie, die zich aan dat materialisme heeft overgeleverd, evenmin. Er wordt opgemerkt dat de patiënt vecht tegen zijn ziekte, maar begrijpen niet waarom. Spirituele kennis stelt daarentegen dat die levensdrang in essentie voortkomt uit de aanwezigheid van de ziel. Die ziel is verbonden met de goddelijke Bron van de schepping en zij heeft op aarde iets te doen. Onze levensdrang heeft dan ook alles te maken met een diepgevoelde plicht om hier op aarde iets tot stand te brengen. We willen er zijn en we willen als het even kan ook nog iets nalaten. Zoals kinderen, verhalen, kennis of kunst. En we hopen ook nog dat we later gemist zullen worden en onze nabestaanden een goed gevoel overhouden van ons.

Hierin vind je de zin van ons bestaan. En dat is een haast religieuze constatering. We bestaan om iets goeds te doen, om iets positiefs na te laten. We zijn, met andere woorden, kleine scheppers in dienst van God. Ja, we zijn bezield door een impuls die uit een hoger sferen afkomstig is en daarom niet meetbaar en zichtbaar is. Er is geen andere keuze. Ik zou niet weten waar onze levensdrang en de drang tot goeddoen anders vandaan komt.

Dat geldt ook voor mijzelf. Al die uren dat ik heb zitten werken aan een filosofie waar niemand om heeft gevraagd en resulteert in een boek dat ook weer werk met zich meebrengt. Waarom doe ik dat? De goede vraag is precies die welke meestal gesteld wordt, ook door atheïsten: wat bezielt je? Nou, dat is dus de ziel, onze individuele ziel.

Metafysica, esoterie, mystiek, occultisme, parapsychologie, gnostiek, magie: er bestaan heel wat begrippen voor het ongeziene, het ontastbare.

Feitelijk zijn we bezeten, op een goede manier. We zijn bezield met de plannen van onze schepper. Die schepper kun je beschouwen als een transcendent Wezen in de vorm van een Persoon in de hemel. Maar voor mij, en voor vele oosterse zowel als westerse gelovigen, is deze God geen persoon maar een immanente scheppingskracht. Het is een Bron van waaruit wij zijn voortgekomen en waarin we leven met alle kenmerken en doelen die vanuit de Bron op ons inwerken. We zijn als de vonken in het vuur, als de druppels in de oceaan. De Bron der schepping zit in mij. Wij allen zijn individuen, in eenheid verbonden. Onze levensdrang is eigenlijk een scheppingsdrang.

Momenten waarop je de connectie met het ‘hogere’ kunt ervaren is bij een mystieke ervaring. Dan lijkt het alsof er een contact ontstaat met het bovennatuurlijke. In een kerk, bij gewijde muziek of zelfs al tijdens een natuurwandeling kan de verborgen heiligheid opeens doordringen tot ons bewustzijn. Daar is niets engs aan, integendeel: een diepe vrede of een plotseling geluk kan je dan overvallen, hevig en onverwacht. Een gevoel dat je voor altijd zou willen vasthouden.

Van een heel ander kaliber zijn paranormale ervaringen. Helderziendheid, het voelen of zien van de aura, genezing door magnetisme, contact met overledenen of een innerlijke stem horen: het gebeurt soms en dan is de vraag hoe je dat plaatst. Kun je er een verklaring voor vinden? Wat is er precies gaande in je hoofd? Waar komt zoiets vandaan? Veel mensen vermijden elke verklaring, bang om terecht te komen in de taboesfeer van de metafysica, bang om als zweverig over te komen. Maar een groot aantal mensen wil er meer van weten. Zij geloven wat ze hebben ervaren. Ze houden zich eraan vast, want zo’n empirische ervaring is ingrijpend en je komt er niet onderuit. Zij zullen verder willen zoeken, bijvoorbeeld in de literatuur. Metafysica, esoterie, mystiek, occultisme, parapsychologie, gnostiek, magie: er bestaan heel wat begrippen voor het ongeziene, het ontastbare. Het kan spannend zijn maar ook eng. Het geeft inzicht, maar je kunt het met maar weinigen delen. Het maakt je sterk, maar tegelijk klein tegenover de grootsheid van de spirituele realiteit.

Die hogere realiteit, verbonden met de scheppingsbron, is echter wel degelijk te bereiken. Slechts enkelen kunnen dat als vanzelf, de zuivere zielen die dit bij geboorte hebben meegekregen. Maar de overgrote meerderheid van de zoekenden moeten daar veel moeite voor doen. Je zult over twee eigenschappen moeten beschikken als je ‘God’ wilt bereiken. Dan moet je er vurig naar verlangen en tegelijk moet je het loslaten. Je moet studeren en tegelijk je hart openstellen. Je moet dienen én een koning zijn. Dat is de weg naar spiritualiteit. Yoga is zo’n weg. Zoals Raja Yoga, ‘koninklijke’ yoga, waarin een veeleisende training leidt tot een staat van onthechting waaruit samadhi (eenwording met God of de immanente Bron) voort kan komen.

Angsthazen, twijfelaars en ongelovigen zullen zo’n weg nooit kunnen bewandelen. Maar de moedigen onder ons storten zich in het diepe om daar de Bron van het leven te gaan vinden – en er uiteindelijk ook in op te gaan. Dat is een weg die niet zonder gevaar is en je mag deze alleen betreden onder de degelijke begeleiding van een ervaren leraar. Je kunt lelijke dingen tegenkomen en ook verdwaald raken door overmoed of frustratie. Je meditatie kan leiden tot astrale avonturen. Je kunt angsten beleven, of verdriet, of woede. Het zijn de belemmeringen die je zult moeten overwinnen door gelijkmoedigheid en vertrouwen in het pad, samen met een onwankelbare gerichtheid op het doel: de ontdekking van je ziel die zich manifesteert in ons bewustzijn, in liefde, onderscheidingsvermogen en verlangen naar schoonheid.

Dat is de ziel zoals die zich in ons doet kennen.

Reïncarnatie en karma

Waar we het over onze individuele ziel hebben komen we meteen twee andere begrippen tegen. Dat zijn reïncarnatie en karma. Onze ziel verlaat ons fysieke lichaam zodra dat sterft. Dat grofstoffelijke lichaam is echter omhuld door fijnstoffelijke materie. Dat zijn de omhulsels die we onze geest kunnen noemen. Het is de verzameling van onder andere stemmingen en emoties, het ego, het denken en het intellect, het karakter en het geweten. Die fijnstoffelijke omhulsels zijn tussengebieden die de zielenimpuls doorgeven aan het fysieke lichaam en omgekeerd onze aardse ervaringen meedelen aan de ziel. Er is sprake van een dualiteit, een gespletenheid, die bestaat zolang de persoon niet kan ervaren dat hij een ziel is en deel uitmaakt van de goddelijke Bron. Voor bijna iedereen is er alleen het ego en is onze ziel een fictie. Wij werken op deze wereld vanuit een egocentrisch verlangen, terwijl we eigenlijk zouden moeten werken vanuit een zielsverlangen. Een verlangen naar zaken zoals liefde, schoonheid, waarheid, goedheid en geluk. Alles wat we doen tégen deze verlangens in geeft in de geest wrijvingen. Dan werken we tegen de stroom in. Er ontstaan in het meest fijnstoffelijke deel van onze geest nare impressies die alleen opgelost kunnen worden door weer de juiste koers te gaan varen. Ons geweten zal ons daar ook voor waarschuwen. Die nare, gewetenloze impressies vormen het karma. Dat is een soort schuld of zonde die door onwetendheid zijn ontstaan en door juist gedrag weer kan oplossen.

Dit karma vertroebelt ons denken en daardoor weten we niet waarvoor we op aarde zijn. Daarom komt bij velen de vraag op, wat is de zin van ons bestaan? Het karma is ontstaan uit heel persoonlijke ‘fouten’ die we hebben gemaakt in ons verleden. Na de dood blijven deze foute impressies aanwezig, als wolken die het licht van de ziel verbergen. Ieder mens heeft zijn eigen verleden, heeft zijn eigen levens geleefd. Dus heeft ieder mens zijn eigen schuld af te lossen en dat kan hij alleen maar door te reïncarneren. Dan kan hij zijn aardse vergissingen herstellen.

Karma vertekent en versluiert de zielenimpuls. We verlangen allemaal naar schoonheid, waarheid en goedheid, maar voor elk persoon zijn deze zaken anders gekleurd. Schoonheid is daardoor afhankelijk van iemands smaak, zijn waarheid is hoe we de wereld om ons heen ervaren en moraal lijkt discutabel en zogenaamd afhankelijk van cultuur en opvoeding. Maar in wezen worden deze allemaal bepaald door de staat van ons bewustzijn.

Zodra de karmische versluiering verdwijnt zullen alle mensen een gelijk idee hebben van het schone, het ware en het goede.

En dat is de belofte van bewustzijnsgroei. We blijken allemaal niet zo erg veel van elkaar te verschillen. We zijn allen deel van dezelfde Bron en hebben een gezamenlijk doel: het bijdragen aan de schepping.

En dat kunnen we alleen in woorden uitdrukken als we onze spirituele kennis met de materialistische wetenschap verbinden.

Dat is spirituele wetenschap.